1. Start met de opwarming
Warm rustig op door te wandelen in je eigen tempo. Doe dit minstens 5 minuten. Beweeg op verschillende manieren:
- Til je knieën af en toe omhoog terwijl je wandelt
- Probeer tijdens het wandelen enkele keren met je hielen je billen te raken
- Zwaai je armen naar voren en achteren tijdens het wandelen
2. Versnel
Daag jezelf uit door het tempo te versnellen. Daarvoor hoef je heus niet te joggen: ook door sneller te wandelen kun je jezelf uitdagen.
3. Vind een bankje
Zoek een laag bankje uit. Nee, niet om te zitten! Stap met je linkerbeen op de bank en plaats je rechterbeen ernaast. Stap dan weer met je linkerbeen van de bank en doe hetzelfde met je rechterbeen. Herhaal dit enkele keren met beide benen.
4. Wandel weer verder
Wandel verder, opnieuw in je eigen tempo. Probeer weer af en toe te versnellen, maar let erop dat je erna niet trager dan het begintempo gaat wandelen.
5. Loop uit
Genoeg gewandeld? Laat je hartslag dan zakken: begin trager te wandelen en loop in dat tempo nog even een klein rondje. Stretch op het einde.