1. Strik de veters van je schaatsen goed
De perfecte schaatsen zijn weinig waard als de veters niet op de juiste manier gestrikt zijn. Zorg er dan ook voor dat ze niet te vast of te los zitten: in het ene geval zullen je voeten gekneld zitten, in het andere kan het zijn dat de schaatsen niet voldoende steun bieden.
2. Stretch eerst even
In en rond een schaatsbaan is het doorgaans (je raadt het al!) erg koud. Ook je spieren zullen het koud hebben, wat betekent dat je ze beter niet meteen volop aan het werk moet zetten. Probeer altijd even rustig te stretchen, zonder je spieren te forceren.
3. Volg de juiste richting
Op een schaatsbaan schaatst iedereen in dezelfde richting. Soms is dat met de klok mee, soms andersom. Om andere schaatsers niet te hinderen, raden we je aan om de schaatsrichting te respecteren. Maar wees gerust: welke kant je op moet, word je vast meteen duidelijk!
4. Weet hoe je stoppen moet
De basics van schaatsen: goed kunnen vallen én goed kunnen stoppen. Om botsingen te vermijden, hoef je alleen je knieën te buigen en de tenen van beide voeten naar elkaar te richten. Door daarna druk te zetten op je hielen, kom je langzaam tot stilstand.
5. Blijf lachen
Als je weinig schaatservaring hebt, zal je vast een paar keer op de grond belanden. Voel je dat je gaat vallen? Probeer vooral je armen niet te strekken en je hoofd te beschermen. En blijf lachen: vallen hoort er nu eenmaal bij. Spring gewoon weer recht en laat het de pret zeker niet bederven!